Totaal financieel overzicht
Totaal financieel overzicht
Terug naar navigatie - Totaal financieel overzicht - Totaal financieel overzichtHieronder staat het verloop van het begrotingssaldo met als uitgangspunt de door de raad vastgestelde
cijfers uit de Voorjaarsnota 2025. Daaronder zijn de mutaties vermeld die zijn meegenomen in deze begroting met op de volgende pagina’s de toelichtingen.
De begrotingen van de verbonden partijen en gemeenschappelijke regelingen zijn geïndexeerd op basis van vooraf gemaakte afspraken. Onderstaand genoemde mutaties bij de verbonden partijen en gemeenschappelijke regelingen zijn conform de vastgestelde begrotingen 2026.
Nr. |
Omschrijving (min teken houdt een voordeel in) |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
||
I = Incidenteel |
|||||||
S = Structureel |
|||||||
Saldo voor begroting 2026-2029 |
2.047 |
1.905 |
1.874 |
1.920 |
|||
tekort |
tekort |
tekort |
tekort |
||||
Programma 1 Ruimte |
|||||||
1. |
Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) |
S |
54 |
54 |
54 |
54 |
|
2. |
SPUK-Sport |
I |
-86 |
0 |
0 |
0 |
|
3. |
Leges veegplannen |
I |
-80 |
-80 |
0 |
0 |
|
Programma 2 Sociaal Domein |
|||||||
4. |
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) |
S |
9 |
13 |
13 |
37 |
|
5. |
Laborijn |
S |
64 |
117 |
275 |
434 |
|
6. |
Regio Achterhoek |
S |
8 |
8 |
8 |
8 |
|
7. |
Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) |
S |
62 |
62 |
62 |
62 |
|
8. |
ZOOV |
S |
-72 |
-72 |
-72 |
-72 |
|
9. |
Wmo, woonvoorzieningen |
S |
-25 |
-25 |
-25 |
-25 |
|
Programma 3 Bedrijfsvoering |
|||||||
10. |
Algemene uitkering, meicirculaire 2025 |
S |
-4.878 |
-4.032 |
-2.403 |
-3.071 |
|
11. |
ICT-samenwerking |
S |
146 |
146 |
146 |
146 |
|
12. |
Werkkostenregeling politieke ambtsdragers |
S |
51 |
51 |
51 |
51 |
|
13. |
Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer CAO |
S |
200 |
200 |
200 |
200 |
|
14. |
Rentebijstelling |
S |
-284 |
-268 |
-294 |
-215 |
|
Algemeen |
|||||||
15. |
Indexaties |
S |
2.443 |
2.923 |
2.923 |
2.923 |
|
Overige mutaties |
-143 |
-154 |
-205 |
-232 |
|||
Totaal mutaties |
-2.531 |
-1.057 |
733 |
300 |
|||
Begrotingssaldo na alle mutaties |
-484 |
848 |
2.607 |
2.220 |
|||
overschot |
tekort |
tekort |
tekort |
||||
Toelichting op de punten uit het financieel overzicht
Terug naar navigatie - Totaal financieel overzicht - Toelichting op de punten uit het financieel overzichtProgramma 1 Ruimte
1. Omgevingsdienst Achterhoek (ODA), structureel € 54.000 nadeel
Op basis van de gebruikelijke indexaties en realisatie van de afgelopen jaren heeft de ODA de begroting 2026 opgesteld. Deze is aangevuld met noodzakelijke aanpassingen zoals de kosten voor nieuwe huisvesting en de stijgende reiskosten. Dit betekent een stijging van de bijdrage van € 54.000.
Daarnaast speelt de ontwikkeling dat de ODA en ODVeluwe een traject starten om samen verder te gaan als één omgevingsdienst. Dit is in gang gezet als gevolg van de landelijke eisen waar omgevingsdiensten voor
1 april 2026 aan moeten voldoen. Deze stelt dat omgevingsdiensten over voldoende mensen, middelen en slagkracht moeten beschikken, samenhangend met de maatschappelijke opgaven en de complexiteit van het werkgebied. Dit traject zal geleidelijk en in afstemming met colleges en gemeenteraden de komende maanden worden uitgewerkt en daarna worden vastgelegd in een intentieverklaring.
2. SPUK Sport uitkering, incidenteel € 86.000 voordeel
Door een wetswijziging in 2019 is het recht op aftrek van BTW voor gemeenten op het gebied van sport
komen te vervallen. Omdat de wetswijziging direct voortvloeit uit Europese regelgeving en dus geen bezuinigingsmaatregel is, heeft de Rijksoverheid toegezegd de opbrengst van deze extra belastingmaatregel terug te laten vloeien naar de benadeelden. Gemeenten kunnen in elk geval tot 2026 aanvragen.
De verwachting is dat deze gelden vanaf 2027 in de algemene uitkering wordt verwerkt. Voor het jaar 2026 is € 86.000 aan inkomsten geraamd.
3. Leges veegplannen, incidenteel in 2026 en 2027 € 80.000 voordeel
In de eerstkomende jaren is de verwachting dat het aantal ruimtelijke projecten blijft toenemen. Het aantal aanvragen om omgevingsvergunning, waarbij een uitgebreide procedure moet worden gevolgd of een herziening van het omgevingsplan moet worden doorlopen blijft tenminste op het huidige niveau. De afgelopen jaren heeft dit telkens geresulteerd in hogere opbrengsten. Dit is de reden om de raming voor de jaren 2026 en 2027 bij te stellen.
Programma 2 Sociaal Domein
4. Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD), 2026 € 9.000, 2027 & 2028 € 13.000 en 2029
€ 37.000 nadeel
In de uitgangspuntennota 2026 is de GGD uitgegaan van een gewogen loon- en prijsindex volgens de vastgestelde indexeringssystematiek. Deze gewogen loon- en prijsindex voor 2026 is 4,57% en is verwerkt in de begroting 2026 en meerjarenraming 2027 tot en met 2029 van de GGD. In deze begroting worden de cijfers uit de vastgestelde GGD begroting één op één overgenomen. Dit zorgt voor een nadeel van € 9.000 in 2026, € 13.000 nadeel in 2027 en 2028 en een nadeel van € 37.000 in 2029.
5. Laborijn uitvoeringslasten en overige regelingen, 2026 € 64.000, 2027 € 117.000, 2028 € 275.000 en 2029 € 434.000 nadeel
De uitvoeringslasten en de lasten van de individuele regelingen van Laborijn zijn opgenomen conform de begroting van Laborijn. Vanaf 2026 worden de volledige middelen voor beschut werk die de gemeente ontvangt van de Integratie Uitkering Participatie volledig doorbetaald aan Laborijn. Laborijn ziet dat de uitvoeringskosten voor de Participatiewet toenemen door niet beïnvloedbare ontwikkelingen (waaronder indexaties). Daarentegen nemen de uitvoeringskosten voor de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en Inburgering per saldo af doordat de Rijksbijdrage Wsw toeneemt en Laborijn een lager aantal inburgeraars verwacht te bedienen.
De reserves van Laborijn om de uitvoeringskosten te dekken, en daarmee de bijdrage voor de gemeenten (tijdelijk) te verlagen, zijn in 2027 verbruikt waardoor de uitvoeringslasten vanaf 2028 op het werkelijke niveau worden doorbelast. In de berekende uitvoeringslasten is al rekening gehouden met de sinds 2025 ingezette besparingsmaatregelen. De financiële effecten hiervan zijn structureel doorgerekend tot en met 2029. Deze ontwikkelingen zorgen voor een nadeel van € 64.000 in 2026, € 117.000 nadeel in 2027,
€ 275.000 nadeel in 2028 en een nadeel van € 434.000 in 2029.
6. Regio Achterhoek, structureel € 8.000 nadeel
De gemeentelijke bijdrage aan Regio Achterhoek is opgenomen conform de vastgestelde begroting van Regio Achterhoek. Voor 2026 betreft de stijging van de inwonersbijdrage alleen de autonome kostenstijging volgens de afgesproken indexeringssystematiek. De bijdrage van de gemeente stijgt van € 8,01 in 2025 naar € 8,24 in 2026.
7. Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG), structureel € 62.000 nadeel
De gemeentelijke bijdrage aan de VNOG is opgenomen conform de vastgestelde begroting van VNOG. De vastgestelde Kadernota 2026-2029 van de VNOG is de basis voor de opgestelde begroting 2026 en de meerjarenraming 2027-2029. De effecten van deze kadernota betreffen onder andere de toegepaste ramingsgrondslagen, loon- en prijsindexaties en autonome ontwikkelingen. De kadernota bevat géén nieuw beleid. Voor de 10% structurele korting op de Rijksbijdrage voor de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) is in 2026 dekking binnen de VNOG begroting gevonden. Hoe de korting op de Rijksbijdrage structureel voor de jaren 2027 en verder moet worden gedekt en wat de gevolgen zijn zal verder uitgewerkt moeten worden. De structurele effecten van de korting worden meegenomen in de Kadernota 2027. Vanaf 2027 zal de gemeentelijke bijdrage aan de VNOG stijgen wegens investeringen.
8. ZOOV, structureel € 72.000 voordeel
De kosten voor ZOOV zijn in deze begroting opgenomen conform de door ZOOV opgestelde begroting 2026. Dit betreft de uitgaven voor het leerlingenvervoer, bewegingsonderwijs, Op Maat, Wmo en Jeugd. Dit levert een structureel voordeel op van € 72.000. Dit voordeel ontstaat doordat voorheen de kosten hoger waren ingeschat dan door ZOOV zijn begroot. In de Najaarsnota 2024 is er een structurele bijstelling gedaan voor ZOOV van € 95.000 voor de stijging van de tarieven vanwege de ingang van het nieuwe contract per januari 2024. Deze bijstelling is te hoog geweest. Daarnaast was er met de jaarrekening 2024 een voordeel ontstaan van € 36.000 voor ZOOV Op Maat omdat er minder gebruik is gemaakt van de vervoerscentrale. Door deze wijziging sluiten de cijfers in deze begroting aan bij de begrote cijfers van ZOOV.
9. Wmo, woonvoorzieningen, structureel € 25.000 voordeel
De gemeente heeft op grond van de Wmo een wettelijke taak om woningaanpassingen te verstrekken. De uitgaven voor woningaanpassingen binnen de Wmo zijn afhankelijk van de vraag als de omvang van de benodigde aanpassing. In de afgelopen jaren is structureel sprake geweest van een onderbesteding op dit budget. In de najaarsnota’s is dit budget meermaals naar beneden bijgesteld. Op basis van deze ontwikkeling is het budget in deze begroting voor 2026 structureel met € 25.000 verlaagd.
Programma 3 Bedrijfsvoering
10. Algemene uitkering, 2026 € 4.878.000, 2027 € 4.032.000, 2028 € 2.403.000 en 2028 € 3.071.000
voordeel
De uitkomsten van de doorrekening van de Meicirculaire 2025 vormt de basis voor de berekening van de algemene uitkering voor 2026 en de jaren daarna. In 2026 loopt de algemene uitkering op met afgerond
€ 4,9 miljoen. Dat is een aanpassing van € 195.000 ten opzichte van de eerdere raadsmededeling doordat de herinvoering van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo van 2026 doorgeschoven is naar 2027.
Voor het jaar 2027 neemt de algemene uitkering toe met € 4 miljoen. In 2028 neemt het toe met € 2,4 miljoen en in 2029 met afgerond € 3,1 miljoen. In raadsmededeling 69-2025 Meicirculaire 2025 staat een gedetailleerde verklaring van de cijfers.
11. ICT-samenwerking, structureel € 146.000 nadeel
In de begroting van de ICT-samenwerking is er een prognose gemaakt van de totale kosten ICT-samenwerking voor onze gemeente gebaseerd op afname van producten, stijging licentiekosten en exclusief de latere verrekening van alle afgenomen producten binnen de ICT-samenwerking.
De toename zit onder meer in de vermeerdering van het aantal accounts het afgelopen jaar en daarmee is er ook een toename in de apparatuur. Dit in combinatie met de toenemende licentiekosten zorgt dit per saldo voor een verhoging van het budget van € 146.000.
12. Werkkostenregeling politieke ambtsdragers, structureel € 51.000 nadeel
Door middel van de ledenbrief van 7 maart 2025 geeft de VNG een advies hoe om te gaan met de vrije ruimte in de werkkostenregeling. De benadeling van de werknemers in de gemeentelijke sector in het kader van deze regeling stond in de afgelopen jaren al vaker op de agenda. De VNG adviseert nu in de administratie de loonsom voor de politieke ambtsdragers en de werknemers te splitsen. Hiermee wordt inzichtelijk hoe groot de vrije ruimte voor de politieke ambtsdragers respectievelijk de werknemers is. Op deze wijze komt de vrije ruimte van de werknemers aan hen toe en ontstaan vergelijkbare arbeidsmarktomstandigheden als in de niet-publieke sectoren. Conform dit advies is het budget structureel met € 51.000 verhoogd.
13. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer CAO, structureel € 200.000 nadeel
Op grond van de cao Gemeenten is de werkgever verplicht met ingang van 1 januari 2026 lokaal een regeling vast te stellen voor een vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer. De cao bevat géén uitgewerkte regeling. Een regeling waarin reiskosten kunnen worden uitgeruild via het IKB (zoals nu in de gemeente Aalten), is niet toereikend. Daarnaast verplicht het Besluit CO2-reductie werk gebonden personenmobiliteit werkgevers actie te ondernemen met betrekking tot de verduurzaming van het woon-werkverkeer en het zakelijke verkeer.
Het voornemen is een marktconforme regeling woon-werkverkeer te treffen, die medewerkers een hogere vergoeding geeft naarmate duurzamer én vitaler wordt gereisd. Daarnaast wordt een verbetering van de fietsregeling onderzocht. Dit sluit aan bij de uitkomsten van de mobiliteitsscan die in 2023 uitgevoerd is door het regionale initiatief GAON. En draagt bij aan het vitaliteitsbeleid.
Hiervoor is een raming van structureel € 200.000 opgenomen.
14. Rentebijstelling, 2026 € 284.000, 2027 € 268.000, 2028 € 294.000 en 2029 € 215.000 voordeel
De bijstelling voor de rente bestaat voornamelijk uit lagere lasten voor de langlopende leningen. Medio 2025 ligt de kapitaalmarktrente tegen de 3%. Om die reden wordt voor 2026 met 3% rente rekening gehouden. Per saldo levert die een rentevoordeel op van € 284.000 (2026), € 268.000 (2027), € 294.000 (2028) en € 215.000 (2029). Verdere toelichting over de rente is te vinden in de paragraaf financiering.
Indexatie
Terug naar navigatie - Totaal financieel overzicht - Indexatie15. Indexaties, 2026 € 2.443.000 en 2027 en verder € 2.923.000 nadeel
Onderstaand een overzicht dat inzicht geeft in de gebieden en hoogten van de diverse indexaties.
De loonindexatie betreft de cao-verhoging op basis van de cao-gemeenten 2025-2027. Deze komt in de looptijd van twee jaar uit op een loonstijging van 6,7% en 35 euro nominaal. Dit vertaalt zich naar een verhoging van de loonsom met € 1.020.000 in 2026 en vanaf 2027 met € 1.500.000.
Totale indexatie prijzen en inkomsten
De loongevoelige onderdelen zoals de zorgbudgetten zijn op basis van de loonvoet sector overheid geïndexeerd met 2,0%. De inkoop zorg is zoals regionaal afgestemd met 5,09% geïndexeerd. Dit percentage is gebaseerd op de overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) en het prijsindexcijfer particuliere consumptie (PPC).
Met betrekking tot de prijsindex zijn de indexcijfers uit de meicirculaire 2025 aangehouden van 2,1%. Sommige prijsstijgingen zoals die van afval en riolering worden doorberekend in de tarieven en betekenen geen budgettaire last voor de gemeentebegroting. De subsidies zijn verhoogd op basis van de indexaties volgens de subsidieafspraken. De leges en overige inkomsten zijn, net als de externe kosten, verhoogd met 2,1%.
Vanaf 2026 wordt gestart met de nieuwe inkoop voor de Huishoudelijke Ondersteuning. Voor deze nieuwe aanbesteding is een nieuw reëel tarief bepaald welke voldoet aan de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Reële Tarieven. De tarieven voor 2025 zijn vastgesteld waarin de laatste cao-wijzigingen niet zijn meegenomen, omdat de onderhandelingen nog bezig waren toen het tarief voor 2025 werd vastgesteld. Het onderzoeksbureau heeft het tarief voor 2025 berekend waarin deze loonstijgingen wel zijn meegenomen, deze loonstijging betreft 7,5%. Dit tarief is de basis om het tarief voor 2026 te berekenen. Het vastgestelde tarief van 2025 stijgt met 12,7% voor 2026. De indexatie is opgebouwd uit een gecombineerde index van 90% de kosten van personeel (OVA) en 10% van de materiële kosten (PPC).
Overige mutaties
Er zijn diverse mutaties die in de afzonderlijke programma’s verder worden verklaard.
Bedragen x € 1.000 |
||||
|---|---|---|---|---|
Gevolgen van de indexatie |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
Loonindexatie cao-verhoging |
1.020 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
Zorgbudgetten, diverse percentages |
629 |
629 |
629 |
629 |
Huishoudelijke ondersteuning 12,7% |
578 |
578 |
578 |
578 |
Externe kosten 2,1% |
262 |
262 |
262 |
262 |
(Budget)subsidies, diverse percentages |
141 |
141 |
141 |
141 |
Opbrengsten huren leges rechten 2,1% |
-187 |
-187 |
-187 |
-187 |
1.423 |
1.423 |
1.423 |
1.423 |
|
Totale indexatie prijzen |
2.443 |
2.923 |
2.923 |
2.923 |