Onder grondbeleid wordt verstaan het gehele instrumentarium dat de gemeente ter beschikking staat om ruimtelijke doelstellingen te realiseren. Het omvat alle strategieën van de gemeente rond het verwerven, beheren, bewerken en uitgeven van gronden. Het grondbeleid heeft grote invloed op en samenhang met de realisatie van beleidstaken zoals ruimtelijke ontwikkeling, volkshuisvesting, verkeer en vervoer, economische structuur en cultuur, sport en recreatie. Daarnaast kan het grondbeleid grote financiële gevolgen hebben. De resultaten, maar vooral de financiële risico’s, zijn van belang voor de financiële positie van de gemeente. Daarom is transparantie van grondbeleid van groot belang.
In de Nota Vastgoed Gemeente Aalten, in 2014 vastgesteld, is het begrip grondbeleid omschreven als een activiteit van de lokale overheid, waarbij op een uitvoeringsgerichte wijze sturing wordt gegeven aan de ruimtelijke ordening, ten einde een goede en evenwichtige inrichting van de ruimte te verkrijgen. Hierbij kunnen ook die voorzieningen worden gerealiseerd die in de regel niet door de particuliere sector worden ontwikkeld (sociale woningen, sociaal-culturele voorzieningen, openbaar vervoer, infrastructuur en dergelijke). Bovendien is grondbeleid een beleidsveld waar de lokale overheid doelen op kan realiseren. Na inwerkingtreding van de omgevingswet zal ons grondbeleid worden geactualiseerd.
Met behulp van deze nota wordt inzicht gegeven in de rol van de gemeente in het beleidsproces en worden voorstellen gedaan op welke wijze de inzet van het aan de gemeente beschikbaar gestelde instrumentarium in het beleidstraject kan worden verbeterd gericht op effectiviteit van het te voeren grondbeleid. Er wordt in het grondbeleid onderscheid gemaakt in actief en passief (faciliterend) beleid. In deze nota is het accent verschoven van actief naar passief grondbeleid. Indien bij specifieke projecten/nieuwe ontwikkelingen actief grondbeleid gewenst is, dan wordt hiertoe separaat besloten.
In genoemde nota worden verder de beschikbare instrumenten beschreven die de gemeente ten dienste staan bij het voeren van een optimaal grondbeleid. Daarnaast wordt ingegaan op de organisatie van het gemeentelijk grondbeleid met betrekking tot de bestuurlijke en ambtelijke verantwoordelijkheid, op de financiële en administratieve randvoorwaarden en op het uitgiftebeleid van de aangekochte gronden.
Met de laatste wijzigingen van de commissie BBV kennen we ten behoeve van de verslaggeving de volgende onderdelen met betrekking tot de gronden:
- Gronden en terreinen niet in exploitatie (warme gronden);
- Faciliterend grondbeleid;
- Voorraden, waaronder bouwgrond in exploitatie (BIE) en Gereed product en handelsgoederen.
Gronden en terreinen worden gerubriceerd onder de materiële vaste activa. Voor warme gronden geldt vanaf 2019 dat – onder cumulatieve voorwaarden – bij de waardering uitgegaan mag worden van de grond tegen toekomstige bestemming in plaats van de huidige bestemming zoals dat tot nu toe gold. Faciliterend grondbeleid wordt afhankelijk van de status van de vordering onder de overlopende activa dan wel passiva geressorteerd. Bouwgronden in exploitatie vallen onder de voorraden. Een BIE moet aan diverse voorwaarden voldoen. Verderop in deze paragraaf wordt de cijfermatige voorstelling van genoemde onderdelen weergegeven.
Voor tussentijdse winstneming geldt de percentage of completion (POC) methode. Er is een verplichting tot tussentijdse winstneming wanneer is voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie genomen).
In 2019 is daaraan toegevoegd dat teveel genomen winst in eerdere jaren moet worden verrekend met het huidige jaar.