Op grond van artikel 65 van het BBV wordt bij de waardering van de vaste activa rekening gehouden met een vermindering van hun waarde, indien deze vermindering naar verwachting duurzaam is.
Materiële vaste activa met maatschappelijk nut
Activa met een maatschappelijk nut betreffen investeringen in de openbare ruimte. Zij dienen een maatschappelijk nut en genereren geen middelen en er is geen markt voor. Op deze investeringen werd tot en met 2016 versneld afgeschreven om een toekomstige lastenverlichting te bewerkstelligen. Met ingang van 2017 staat de BBV dit niet meer toe en wordt op deze activa ook lineair afgeschreven. Waardering vindt plaats op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke bijdragen van derden worden in mindering gebracht op de investering.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa worden opgenomen:
- kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen;
- leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen;
- overige langlopende leningen;
- uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
- uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
- overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen, uitgeleende gelden en overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer zijn opgenomen tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (‘kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen’ in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats. Bij overliquiditeit kunnen gelden via deposito’s met een looptijd langer dan één jaar gestald worden in de schatkist van het Rijk.
Het begrip rentetypische looptijd verdient een toelichting. Het gaat bij dit begrip om de definitie vanuit de Wet Fido en is ingegeven door beheersing van renterisico’s. De definitie luidt: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.
Voor een uitzetting die een looptijd kent van tien jaar met een vaste rente, geldt dat deze altijd als vast activum dient te worden opgenomen ook al resteert er minder dan één jaar van de oorspronkelijke looptijd.
VLOTTENDE ACTIVA
Vlottende activa zijn onderverdeeld in:
• voorraden;
• uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar;
• liquide middelen;
• overlopende activa.
Voorraden
Onder voorraden vallen de volgende onderdelen:
- overige grond- en hulpstoffen;
- onderhanden werk waaronder bouwgronden in exploitatie;
- gereed product en handelsgoederen;
- vooruitbetalingen.
De als “onderhanden werk” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, dan wel de duurzaam lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), evenals een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Volgens het realisatiebeginsel dient in de situatie dat voldoende zekerheid is over de winst, de winst te worden genomen. Daarbij moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Voor deze tussentijdse winstneming wordt de Percentage of completion (POC) methode gevolgd. Door veranderende omstandigheden kan het zijn dat in eerdere jaren teveel winst is genomen. Deze winst moet in het huidige jaar worden verrekend door middel van een afboeking of het treffen van een voorziening. Voor berekende verliezen wordt een voorziening getroffen die van de waarde van het actief wordt afgetrokken.
Voorraad gereed product wordt gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of tegen de duurzaam lagere marktwaarde. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De voorgeschreven indeling voor wat betreft vorderingen is:
- vorderingen op openbare lichamen (gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, Rijk);
- verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen;
- overige verstrekte kasgeldleningen;
- uitzettingen in de schatkist van het Rijk met een rentetypische looptijd korter dan één jaar;
- rekening-courantverhouding met het Rijk;
- rekening courantverhoudingen met niet-financiële instellingen;
- uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd korter dan één jaar;
- overige vorderingen;
- overige uitzettingen.
De vorderingen worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De vorderingen worden regelmatig beoordeeld. Daarbij wordt een reële inschatting gemaakt of de vordering wordt ontvangen. Op basis hiervan wordt mogelijk een voorziening voor verwachte oninbaarheid getroffen. De voorziening wordt in de balans op de waarde van de vorderingen in mindering gebracht. Op het punt van uitzettingen is gekozen om de terminologie van de Wet Fido te volgen. Het begrip uitzettingen heeft zowel betrekking op vorderingen als op effecten.
Liquide middelen en overlopende activa
Liquide middelen en overlopende activa worden tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs opgenomen. De voorgeschreven indeling voor overlopende activa is:
- de van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die
ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel.
Uitgesplitst naar de nog te ontvangen bedragen van:
- Europese overheidslichamen;
- het Rijk;
- overige Nederlandse overheidslichamen;
- overige nog te ontvangen bedragen en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende
begrotingsjaren komen.
VASTE PASSIVA
Vaste passiva zijn onderverdeeld in:
• eigen vermogen (reserves);
• voorzieningen (vreemd vermogen);
• vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betreffende verplichting of het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter op de contante waarde van de (al opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.
De voorziening riolering en afval zijn verwerkt op basis van de nominale waarde en met inachtneming van artikel 44, lid 2 BBV. De meest actuele nota reserves en voorzieningen is door de raad vastgesteld in december 2018.
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
VLOTTENDE PASSIVA
Vlottende passiva zijn onderverdeeld in:
• netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar;
• overlopende passiva.
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
De voorgeschreven indeling voor overlopende passiva is:
- verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot
betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde
verplichtingen van vergelijkbaar volume;
- ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. Uitgesplitst naar de ontvangen bedragen van:
- Europese overheidslichamen;
- het Rijk;
- overige Nederlandse overheidslichamen;
- overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. In de toelichting op de balans is nadere informatie opgenomen over borgstellingen en garanties alsmede een onderbouwing van de totaalbedragen die bui-ten de balanstelling zijn opgenomen.
Gebeurtenissen na balansdatum
Op 20 april 2023 zijn er aan de Lage Wolboomsdijk en Welpshofweg in Aalten op meerdere (circa 20) plekken chemische stoffen gevonden die vermoedelijk drugs gerelateerd zijn. Ook in de gemeente Oude IJssel-streek is het afval gedumpt. Rond de vindplaatsen hing een sterke en afwijkende geur. De vloeibare chemische stof is geloosd in een sloot en op meerdere plekken in de bodem. Daarmee is er sprake van bodemverontreiniging. De sanering wordt gezamenlijk opgepakt door de beide gemeentes en de ODA.
De resultaten van het uit te voeren bodemonderzoek geven ons informatie over de aanwezige vervuilende stoffen en omvang van de verontreiniging. Pas dan kunnen we de risico’s en de wijze van saneren en kosten bepalen. De ODA gaat offertes opvragen voor het laten uitvoeren van bodemonderzoek. Het uitgangspunt is dat er per gemeente een offerte komt, met een stelpost voor sanering op het land in eigendom van Staatsbosbeheer. De gemeente financiert de sanering waar het privé of eigen terrein betreft